Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Lot hief zijn ogen op, en hij zag de ganse vlakte der [15]Jordaan, dat zij die geheel bevochtigde; eer de HEERE Sodom en Gomorra verdorven had, was zij als de [16]hof des HEEREN, [17]als Egypteland, als gij komt te [18]Zoar. 15. Dit is de naam van een rivier, bevochtigende het land Kanaan, en spruitende uit twee fonteinen aan het gebergte Libanon, welke genaamd worden Jor en Dan. 16. Hiermede wordt verstaan de hof Eden, dien God geplant had, of de hof des Heeren, dat is, een uitermate schone hof; gelijk het leger Gods, 1 Kron.12:22. Gods bergen, Ps.36:7. De cederen Gods, Ps.80:11. De worstelingen Gods, onder hfdst.30 vs.8. Dat is, zeer grote. Het woord God /bt hier uitnemendheid. 17. Zie Ezech.31:, waar een vergelijking gemaakt wordt tussen de vruchtbaarheid van Egypte en Assyrie. 18. Hebr. Tsohar, een stad gelegen omtrent Sodom en Gomorra, welke dezen naam heeft gekregen toen Lot daarin vluchtte; onder hfdst.19 vs.23; zijnde tevoren genaamd Bela; onder hfdst.14 vs.2.